Dagboek Himalaya 1.
22-08-09 Kathmandu-Nyalam. 150km. 3600m hoogte.
Zaterdagochtend, 04u30, de wekker loopt af en snel onder de douche. Dat dit voorlopig de laatste is, weten we op dat moment nog niet.
Van het guesthouse krijgen we op de valreep nog een ingepakt ontbijtje mee, dan een taxi ritselen op dat vroege uur (gewoon een jongen die vroeg op was en wel een centje kon gebruiken) en zo op
naar ons vertrekpunt. We zijn een “groep” met z'n tweeën, zo is ons visum geregeld. (als je niet tot een groep behoort, krijg je je visum niet rond en die groep moet ook altijd onder leiding staan
van een gids). Er zijn meer mensen, die samen een groepen zijn gaan vormen en zodoende zijn we uiteindelijk met 14 personen, nagenoeg allemaal backpackers.
Het eerste traject, tot de grens, zal met een busje worden afgelegd, na de grens zullen er 4 jeeps voor ons klaar staan. Het weer en de stemming in de groep is prima; de toestand van de wegen is
vanaf Kathmandu echter omgekeerd evenredig. Onderweg nog even een ontbijt (bleek inclusief te zijn, wisten we niet), dus ons ontbijt blijft in de rugzak, achteraf gelukkig maar....
Na weer een tijdje rijden, moeten we om 9 uur stoppen voor een heuse file: er staat een bus dwars op de weg. Wat is er aan de hand? De politie staakt. Waarom, waarvoor? Niet bekend. “Strike and
protest are fashion in Nepal” vertelde een Nepalees ons toevallig een paar dagen geleden.
Maar hoe dan ook, we kunnen niet meer voor of achteruit en hoe lang dit gaat duren is onbekend. Wat wel bekend is, is dat de grens om 14u30 sluit en we moeten nog een eind over zeer slechte
“wegen”, zeg maar gerust modderige, steile zandpaden.
Uiteindelijk hebben we zo 4 uur in de brandende zon staan wachten. Na wat onderhandelen met een paar Nepalezen achter de barricade, kunnen we daar twee jeeps huren. Dus: rugzakken uit de bus, weer
op de rug, 10 minuten lopen voorbij de barricade, jeep opladen, 5 euro betalen en in sneltreinvaart over de zand- en modderpaden vol kuilen en gaten, door waterpartijen, over stenen, nog een keer
koffer van het dak van de auto verliezen (gelukkig net op een droog stukje) op naar Kodari, de grensplaats. Met onze jeep is toch iets niet helemaal in orde, want regelmatig slaat de motor af. Dan
moet de chauffeur opnieuw starten, héél veel pompen en gas geven, en dan rijden we weer een poosje door in dat onherbergzame gebied. Als we 100m voor de grens zijn slaat de motor weer af en dit
keer doet ie helemaal niets meer. Dus: weer de bagage op de nek en de laatste 100m voor de grens bergopwaarts gelopen en dat begin je toch enigszins te merken op 2500m hoogte. Maar... we zijn nèt
op tijd en aan de Nepalese kant zijn de formaliteiten zo geregeld. Nu nog lopend de oversteek door niemandsland (is een brug over een rivier) naar de Tibetaanse, (zeg maar Chinese) kant.
Alle bagage + personen worden doorgelicht, de visa goed bevonden, nou denk je, dan kun je toch verder? Nee dus. In Tibet (China) niet. Iedereen, maar dan ook iedereen wordt opnieuw gecontroleerd en
de bagage wordt, in een absoluut niet vermoeiend tempo, geopend op zoek naar....boeken met afbeeldingen van de Dalai Lama. We zijn van tevoren in Kathmandu al gewaarschuwd om, met name geen Lonely
Planet mee te nemen, want die wordt absoluut in beslag genomen. Ons reisboek, de Nederlandse Trotter mag mee, maar een verhalenboek over Tibet, waar de naam van de Dalai Lama onder een onduidelijke
foto staat hebben we toch maar zwart gemaakt. (Sorry Wally, maar het is met potlood, dat gummen we wel weer weg)
Zo, dan nu maar op zoek naar de jeeps. Ho, ho, niet te snel, er volgt eerst nog weer een security screening!! Weer mijn rugzak open want daar zag men nog een boek! Het was slechts een thriller.
Ondertussen zijn Henk en ik erg blij met ons ontbijtje in de tas, want tijd voor lunch is er absoluut nog niet geweest.
Maar eindelijk, na anderhalf uur, kunnen we op zoek naar onze Chinese jeeps. Na een tijdje gereden te hebben komen we voor een dichte slagboom. Controle. Is dit nou de werkelijke grens, die 8 km
verder ligt zoals we lazen, of is dit gewoon een politiepost? Onze gids heeft in ieder geval wel “respect” voor deze mensen. Hij gaat met de papieren en paspoorten naar binnen en alles is in orde,
maar....de slagboom blijft dicht!!! Al het andere verkeer, van beide kanten, gaat gewoon door maar wij moeten wachten. Onze gids waarschuwt ons al dat we maar niet in discussie moeten gaan, daar
doen ze niets op uit. Ze spelen hun spelletje kaart, doen videospelletjes en kijken (Chinese staats-) TV. Ondertussen worden we volkomen genegeerd en kijken ze langs ons heen. Zo gaat de tijd
voorbij. Om 11 uur 's avonds, na 2uur wachten, als het noodweer is geworden èn donker mogen we ineens verder. We moeten dan nog door een onherbergzaam gebied, dat je liever niet in donker
doorkruist en dat was ook niet gebeurd als we niet in al die uren hadden staan wachten voor....ja, voor wat eigenlijk? Dat is ons nog steeds niet bekend.
Het wordt een rit van een uur naar 3600m hoogte, door de wolken en de regen, in pikkedonker over slechte wegen, maar wèl met een zéer rustig rijdende chauffeur, die de route waarschijnlijk wel
vaker heeft gereden.
Om 12.15 uur 's nachts zijn we eindelijk bij het guesthouse in Nyalam. De douche waar iedereen het de hele dag over had wordt niet genomen; er is geen douche... Wel 3 kranen uit de muur met
steenkoud water , want het is hier maar 10 grd., en een aantal waskommen. Een gat in de grond voor de mannen en een gat voor de vrouwen. Slapen in kamers met 5 personen waar de lakens net zo grauw
zijn als de muren. Veel anders is er in deze regio ook niet te vinden, maar goed, iedereen is doodmoe ploft op z'n bed, is blij met z'n eigen lakenzak....., en slaapt in z'n dagelijkse kloffie
onder het motto: “als we allemaal stinken, dan ruiken we toch niets. Morgen is er weer een dag”. Uiteindelijk hebben we die dag 7,5 uur stilgestaan.
Gineke.